“Het was nooit begonnen en nooit kon eraan begonnen worden en toch was het er. Kalam voelde het in al zijn botten, heel zijn vlees, heel zijn Gamor. Het sprak hem toe en vertelde hem opnieuw dat niets was zoals het begonnen was en alles bleef zoals het eindigen zou. Wie hem dat vertelde? Het was een stem, een geluid of nee… een licht in zijn hoofd. Misschien waren het de geuren om hem heen, misschien ook de IJsrand waarachter...