"Ik haat mijn leven. Over drie jaar wordt ik twintig, dat is de helft van veertig. Over acht jaar is Karl al negentig en ben ik vijfentwintig en ben ik misschien nog altijd hier. Bij hem. Ik wil er niet eens aan denken. De realiteit komt me de keel uit. Op mijn vijftiende ben ik bij Karl ingetrokken. Mijn moeder vond dat een geweldig idee, maar het was gewoon een noodoplossing; de simpelste manier om me na de dood van...