‘U moet het niet verkeerd opvatten, Daniel, maar u hebt het klassieke probleem waar iedere man die een schoonheid trouwt mee te maken krijgt. Mevrouw Bea, die voor mij een heilige is en altijd zal zijn, is, om het populair te zeggen, een lekker stuk, om je vingers bij af te likken. Als gevolg daarvan is het slechts logisch dat iedere schuinsmarcherder, stumper, snoever en andere opschepper achter haar aanzit.’

In dit deel van de Barcelona serie zou je, naar aanleiding van dit fragment, kunnen denken dat het liefdesleven van Daniel Sempere centraal staat. Hij vindt namelijk een brief van de ex-verloofde van zijn vrouw Beatriz in de zak van haar jas. Deze stelt haar voor elkaar weer eens te ontmoeten. Daniel deelt zijn zorgen met Fermín, die hem er ferm van overtuigd dat bedrog wel het laatste is dat Beatriz hem aan zal doen. Ook in Fermíns liefdesleven is het turbulent. Hij gaat trouwen met Bernarda, de liefde van zijn leven. Fermín maakt zich echter zorgen, omdat hij geen officiële documenten heeft met zijn naam er op. Ergens tijdens het bewind van Franco heeft Fermín namelijk een andere naam aangenomen. Nu is hij bang dat de trouwerij niet door zal kunnen gaan. Alsof dat niet genoeg drama is om een roman mee te vullen, kom je als lezer meer te weten over het verleden van Fermín. Hij heeft jaren in de gevangenis Montjuïc gezeten. En juist dat verleden komt weer opduiken. In de vorm van een manke man met een hand van geschilderd porselein, die het duurste boek in de winkel koopt. Het boek draagt hij op aan Fermín en vraagt Daniel het aan hem te geven. Fermín wordt lijkbleek wanneer Daniel de man aan hem beschrijft en zo mogelijk nog bleker wanneer Daniel hem verteld dat hij de merkwaardige man gevolgd is naar zijn verblijfplaats. Daarna begint het meest uitgebreide deel van de roman, waarin het verleden van Fermín, een al dan niet geschifte schrijver, een nietsontziende gevangenisdirecteur met literaire aspiraties en een onguur stuk geboefte voorbij trekken. Het verhaal uit een van de donkerste tijden van Spanje wordt verlicht door de humor van Fermín, Rociíto, een dame van lichte zeden en Armando.

Het knappe van deze roman vind ik dat Zafón over een duistere periode weet te schrijven zonder dat het boek te zwaarmoedig wordt. Waar dat hem precies in zit is moeilijk te zeggen. Misschien in het feit dat de schrijver en dus zijn hoofdpersonen geloven dat er, hoe duister het ook is, altijd ergens een lichtje te vinden is, hoe klein en onwaarschijnlijk het ook lijkt. In Gevangene van de hemel wordt de vrolijkheid van een guaracha afgewisseld met de tragiek van een bolero. Geen moment verveeld of verslapt het verhaal. Zafón is een rasverteller. Ik kan dan ook niet wachten tot deel vier van de Barcelona serie zal verschijnen. Dat beloofd, als het laatste hoofdstuk van Gevangen van de hemel een aanwijzing is, een nóg meeslepender en indringender verhaal te worden.

Gevangene van de hemel / Carlos Ruiz Zafón / vertaald door Nelleke Geel / Uitgeverij / 2012 / 318 pag. / ISBN 9789056724559

No Comments

Post a Comment