
Een boek zo duister als dit bestaat niet. Het is alsof er een nieuwe wereld voor je opengaat, maar tegelijkertijd een vreemd gevoel je bekruipt, een gevoel dat deze nieuwe wereld voorgoed anders, donkerder, is. Zelf nog altijd in de ban van Siegfried, Mulisch’ meesterwerk, schrijf ik deze woorden, nadat ik zojuist de laatste, inktzwarte pagina ervan heb omgeslagen.
Hitler had een kind, Siegfried. Een idee dat alleen een gek zou bedenken en een dwaas zou geloven, blijkt waarheid te zijn binnen de literaire muren van Mulisch’ boek. Hij zou het verwekt hebben bij Eva Braun, zijn minnares, maar alleen intimi wisten het. Een inmiddels stokoud echtpaar behoorde tot die groep en zouden voor de buitenwereld de biologische ouders worden van het kind met alle gevolgen van dien. Decennia later, net voor de millenniumwisseling, breken zij hun eed en vertellen zij het verhaal aan Rudolf Herter, hoofdpersonage, schrijver, maar bovenal Mulisch’ alter ego. Herter raakt door dit verhaal evenzeer bezeten als Hitler dat was door het Niets.
Het Niets, dat is wat centraal staat in dit boek. Herters romanlange zoektocht naar de essentie van ’s werelds gruwelijkste en meest onbegrijpelijke wezen, Hitler, brengt hem terug naar het gedachtegoed van de grote Duitse filosofen. Schopenhauer filosofeerde ooit al over de ‘Wereldwil’, de motor achter alles in de wereld. Filosoof Nietzsche vermengde dit met zijn eigen antisemitische gedachten. Hij had het over het einde van het Joodse ras. Uiteindelijk, op 20 april 1889, zou het plan in werking worden gezet met de geboorte van de man met de vierkante snor.
Siegfried kent vele facetten. Zo is er het hierboven omschreven filosofische aspect, dat ten grondslag ligt aan deze roman en een oorzaak voor Hitlers satandaden probeert te zoeken. Maar ook het narratieve: hoe gedetailleerd en toch boeiend het echtpaar het reilen en zeilen in huize Hitler beschrijft, is verbazingwekkend. Bovendien staat Siegfried op eenzame hoogte in zijn genre als het gaat om complottheorieën. Het verhaal herinnert dan ook erg aan het eerder gelezen boek De Da Vinci Code van Dan Brown. In dit verhaal komt de theorie aan bod over God, zijn personificatie Jezus en diens vermoedelijke kind. Het lijkt nu juist de positieve tegenpool te zijn van Siegfried, dat gaat over het haast goddelijke Niets, zijn personificatie Hitler en diens kind. Literaire ying en yang, om het maar een naampje te geven.
Het mooiste van alles is nog wel dat hoe dichter het einde van Siegfried nadert, hoe mysterieuzer en chaotischer alles lijkt te worden. Herter lijkt mentaal in te storten en dat is ook prachtig terug te zien in zijn woordkeus. Hij maakt onnavolgbare denkstappen, doet onbegrijpbare beweringen en Maria, zijn metgezel, denkt niet voor niets dat hij gek geworden is. Maar juist uit deze manie, deze chaos, vloeit een inzicht voort, waarvan de bedenker alleen maar een genie kan zijn. Noem hem Herter, noem hem Mulisch.
Siegfried is duister betoverend en ‘dan browniaans’ genieten. Als je Nederlands voor gevorderden niet schuwt en zin hebt om je tanden te zetten in het grootste vraagteken van de afgelopen duizend jaar, lees dan Siegfried. Hoewel het fictie blijft, denk je toch de échte Hitler beter te kunnen begrijpen. Mulisch heeft hem zo eindelijk weten te vangen binnen de kaft van een boek. Om niet meer te ontsnappen. Nooit meer. Hitler is voor de tweede keer overwonnen.
Deze recensie is geschreven door Martijn Janse, 18 jaar, gymnasium 6e leerjaar aan de CSW Van de Perre in Middelburg.
Siegfried / Harry Mulisch / Uitgeverij De Bezige Bij / 2001 / 213 pag. / ISBN 9023462157
No Comments