De timing voor deze blog is op zijn zachtst gezegd ironisch. Al sinds ik heel klein ben, lees ik vrijwel elke dag wel iets. Niet zo zeer als een escape, zoals voor velen het geval lijkt te zijn, maar als een manier om mijn brein stil te krijgen. Ik sta er nog vaak bij stil hoe dankbaar ik ben voor deze concentratietraining, die me bij mijn studie nog dagelijks van pas komt. Heerlijk vind ik het, om te praten over boeken, en over het soort lezer dat ik ben. Normaal gesproken. Maar nu…

Mijn naam is Lisa, en ik zit in de ergste leesdip van mijn leven.

Eigenlijk heb ik normaal geen last van leesdips. De reden hiervoor is dat ik totaal geen picky reader ben – ik lees het eigenlijk allemaal wel, met weinig moeite. Dat gezegd hebbende, het is veel uitzonderlijker dat ik echt enthousiast word van een boek. Ik ben niet zo kritisch, zal vaak denken “oh, dat was een leuk boek,” maar ben stiekem altijd op zoek naar de volgende in dat lijstje van boeken die écht blijven hangen. Zoals in de derde klas, toen ik verliefd werd op Remains of the Day van Kazuo Ishiguro. Of een paar jaar later, toen ik helemaal verzonken was in het magisch realisme van Rushdie’s Midnight’s Children.

Het is niet dat ik een gebrek aan aanbod heb. Er zijn ontzettend veel boeken die ik nog wil lezen, in het Nederlands, Engels, Spaans, Duits, en sinds kort ook het Frans. Ik ben zelf de (schijnbaar uitzonderlijke) lezer die alles in mijn boekenkast gelezen heeft; als ik het bezit, ga ik het ook lezen. Daarnaast heb ik een e-reader, waar ik helemaal verknocht aan ben (je kan op je zij liggen en tegelijkertijd lezen – wat een uitvinding). Ideaal ook, omdat daar makkelijk verzamelwerken op geplaatst kunnen worden. Als fan van de classics is dat perfect: ik kan zeker nog wel even vooruit met mijn virtuele verzamelde werken van Austen en Shakespeare.

En toch, een leesdip. Misschien is het omdat ik al een tijd niet naar de bibliotheek geweest ben, normaal een plek van leesinspiratie. Tijdens ons corona-avontuur heb ik me toch bezwaard gevoeld naar dit soort plekken te gaan, terwijl ik het normaal heerlijk vind om in de bieb rond te slenteren. Bibliotheken behoren ook tot mijn favoriete plekken om te lezen, of het nu de stadsbieb is in de wijk waar ik ben opgegroeid of zo’n imposante, oude bibliotheek in Cambridge. De fijnste plek om te lezen in helaas niet altijd binnen bereik: dat is namelijk op de camping, tegen een boom of languit in het gras. Uiteindelijk blijft het ook heerlijk om liggend op mijn bed een boek te lezen – als het boek goed genoeg voelt, is de plek wel het laatste dat uitmaakt.

Nu ik erover nadenk, hebben boeken me meer gebracht dan alleen concentratievermogen. Ik vertel nog graag aan mensen dat de beste les die ik ook geleerd heb uit De Grijze Jager (De Koning van Clonmel, voor de kenner) komt: als je doet alsof je een taak hebt, zal niemand zich afvragen waarom jij er bent. Talloze van dit soort praktische wijsheden en trucjes heeft mijn brein zich tijdens het lezen eigen gemaakt, tot op een punt dat ik niet weet wie ik zou zijn zonder.

Wie ben ik als lezer? Al deze dingen, en meer. Ik ben een lezer die altijd muziek wil luisteren, van James Newton Howard tot Nothing but Thieves tot Maybeshewill, en onder genot van een kopje thee. Ik geniet van het zicht van een stapel ongelezen boeken op mijn nachtkastje. Graag daag ik mezelf uit – Gödel, Escher, Bach wordt deze vakantie gelezen – maar ik zeg nooit nee tegen een verhaal op sneltreinvaart. Bovenal ben ik een lezer die een gevoel van rust, plezier, veiligheid uit boeken haalt.

Bij nader inzien had deze blogpost op geen beter moment kunnen komen. Mezelf eraan herinneren waarom lezen zo belangrijk is, heeft zijn effect gehad: ik wil niets liever dan nu een boek oppakken. Wordt het Citadel, van Kate Mosse? Thinking, Fast and Slow van Daniel Kahneman? Als katten van de wereld verdwijnen van Genki Kawamura?

Ach. Waarom niet allemaal?

No Comments

Post a Comment