“Ik was het stille wezen met de intense blik, het kind dat het gezelschap van haar hond verkoos boven dat van mensen. En dat vonden de mensen vreemd. Want zo hóórde het niet.” Jasmijn groeit op in de jaren '80 en '90, maar voor haar is dit best lastig. Hoe moet je leven als alle geluiden even hard binnenkomen, je niet tegen onverwachte dingen kan en je weinig tot niet praat met mensen? Ze praat wel met haar hond Senta en...